- rechts
- rechts1{{/term}}〈het〉1 droite 〈v.〉 〈ook politiek〉♦voorbeelden:1 voorrang van rechts • priorité à, de droiteop rechts stemmen • voter à droite————————rechts2{{/term}}〈bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉1 [aan de rechterzijde] 〈bijvoeglijk naamwoord; op, naar rechterkant〉 à droite; 〈vanaf rechterkant〉 de droite; 〈bijwoord〉 à droite2 [rechtshandig] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 droitier 〈v.: droitière〉3 [politiek] 〈bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉 de droite♦voorbeelden:1 rechts aanhouden • serrer à droiterechts afslaan • tourner à droiterechts houden • tenir la droitenaar rechts • à droitede vierde van rechts • le quatrième en partant de la droite2 rechts schrijven • être droitier3 rechts zijn • être de droiteeen verschuiving naar rechts maken • glisser vers la droite
Deens-Russisch woordenboek. 2015.